Bekkenoefentherapeut

Naast de algemene criteria die voor oefentherapeuten gelden, heeft de VvOCM criteria vastgesteld voor een aantal specialisaties. De specialisatie bekkenoefentherapeut (BOT) is er een van.

Werkervaring

Als geregistreerd bekkenoefentherapeut werk je minimaal 480 uur aantoonbaar als bekkenoefentherapeut. Dit kan bij de herregistratie worden aangetoond aan de hand van een kwaliteitsjaarverslag en overzichten uit de administratie waarmee inzichtelijk wordt hoe vaak de bij deze specialisatie behorende bedoelde codes zijn gedeclareerd.

Psychosomatisch oefentherapeut

Naast de algemene criteria die voor oefentherapeuten gelden, heeft de VvOCM criteria vastgesteld voor een aantal specialisaties. De specialisatie psychosomatisch oefentherapeut (PSOT) is er een van.

Werkervaring

Als geregistreerd psychosomatisch oefentherapeut werk je minimaal 800 uur aantoonbaar als psychosomatisch oefentherapeut. Dit kan bij de herregistratie worden aangetoond aan de hand van een kwaliteitsjaarverslag en overzichten uit de administratie waarmee inzichtelijk wordt hoe vaak de bij deze specialisatie behorende bedoelde codes zijn gedeclareerd.

Kinderoefentherapeut

Naast de algemene criteria die voor oefentherapeuten gelden, heeft de VvOCM criteria vastgesteld voor een aantal specialisaties. De specialisatie kinderoefentherapeut (KOT) is er een van. 

Een geregistreerd kinderoefentherapeut beschikt over een bachelordiploma (BSc) afgegeven door de Hogeschool Utrecht of de Hogeschool van Amsterdam. Of een certificaat bachelor-niveau afgegeven door de VvOCM.

2. De kwaliteitscriteria 2025-2030

VOORBEELDEN: Intercollegiaal overleg

Je gaat deelnemen aan een IO-groep (ook wel kwaliteitskring), omdat je graag kennis en ervaringen wilt uitwisselen met collegae. Dit kan een groep met alleen collega-logopedisten zijn of een groep met collega-paramedici. Aan het begin van het nieuwe jaar is door de kwaliteitskring een plan gemaakt. Hierbij zijn afspraken gemaakt wie welke bijeenkomst een onderwerp aandraagt en volgens welke verbetermethodiek het onderwerp wordt besproken. Tijdens het eerste overleg dat je bijwoont, worden 2 praktijkvoorbeelden besproken volgens de methode casuïstiek.

VOORBEELDEN: Collegiale consultatie

Loondienst

Je werkt in loondienst bij een vrijgevestigde praktijk. Deze praktijk krijgt steeds vaker aanmeldingen op het gebied van preverbale logopedie. De agenda van je collega, die deze hulpvragen normaalgesproken oppakt, is inmiddels overvol. Jij vindt preverbale logopedie ook interessant en wil je hier graag verder in bekwamen. Je hebt al een cursus gevolgd over het onderwerp, maar hebt behoefte aan verdieping.

VOORBEELDEN: Professioneel presenteren

Presenteren tijdens intercollegiaal overleg of in het regionaal netwerk of een vergelijkbare context

Je wordt op basis van je deskundigheid benaderd om een presentatie te verzorgen over intelligentie en taalontwikkeling tijdens een intercollegiaal overleg. Voor het voorbereiden en uitvoeren van de presentatie krijg je 1 punt.

Presenteren tijdens een nationaal geaccrediteerde scholing/congres/symposium

Voorbeeld 1:

VOORBEELDEN: Ontwikkelen van bij- en nascholing

Training aan collega’s 

Je werkt bij een grote organisatie. Je manager vraagt je om een training te ontwikkelen voor je collega’s. Je stelt een didactisch plan op waarna je een training van 8 SBU ontwikkelt. Je ontvangt voor het ontwikkelen van de training 16 punten. De opzet van de scholing met daarin leerdoelen, inhoud, werkvormen en eventueel toets voeg je toe aan je digitaal portfolio.

VOORBEELDEN: Professioneel publiceren

Artikel

Vier paramedici schrijven een artikel voor het Nederlands Tijdschrift voor Logopedie. De redactie beoordeelt het artikel en besluit over te gaan tot plaatsing (eventueel na herschrijven van artikel). Iedere auteur kan 6 punten opvoeren.

Vakinhoudelijk boek

Je schrijft twee hoofdstukken voor een vakinhoudelijk (e-)boek. In totaal heb je recht op 30 punten (15 per hoofdstuk). De inhoudsopgave en het ISBN-nummer van het boek voeg je toe aan je digitaal portfolio.