Je werkt in loondienst bij een vrijgevestigde praktijk. Deze praktijk krijgt steeds vaker aanmeldingen van patiënten met resless legs syndroom. Je vindt dat een interessant onderwerp en wil je hier graag verder in bekwamen. Je hebt al een cursus gevolgd over het syndroom, maar hebt behoefte aan verdieping. Daarom vraag je een collega, die hier ruime ervaring mee heeft, om je te begeleiden bij de activiteit ‘collegiale consultatie’. Voorafgaand aan het consultatietraject maken jullie samen afspraken en leggen dit vast in het consultatieplan, met daarin:
Je wordt op basis van je deskundigheid benaderd om iets te presenteren tijdens een intercollegiaal overleg. Voor het voorbereiden en geven van de presentatie krijg je 1 punt.
Presenteren tijdens een nationaal niet geaccrediteerde scholing/congres/symposium: 3 punten per dagdeel.
Voorbeeld 1:
Je werkt bij een grote praktijk. Je manager vraagt je om een training te ontwikkelen voor je collega’s. Je stelt een didactisch plan op waarna je een training van 8 SBU ontwikkelt. Je ontvangt voor het ontwikkelen van de training 16 punten. De opzet van de scholing met daarin leerdoelen, inhoud, werkvormen en eventueel toets voeg je toe aan je digitaal portfolio.
Vier paramedici schrijven een artikel voor het vakblad. De redactie beoordeelt het artikel en besluit over te gaan tot plaatsing, eventueel na aanpassen van het artikel. Iedere auteur kan 6 punten opvoeren.
Je schrijft twee hoofdstukken voor een vakinhoudelijk (e-)boek. In totaal heb je recht op 30 punten (15 per hoofdstuk). De inhoudsopgave en het ISBN-nummer van het boek voeg je toe aan je digitaal portfolio.
Als wetenschappelijk oefentherapeut stel je een onderzoeksplan op dat goedgekeurd wordt door een officiële onderzoeksinstantie, bijvoorbeeld een universiteit. Je voert vervolgens het onderzoek uit door oefentherapeuten te werven voor dit onderzoek. Het traject wordt afgesloten met een onderzoeksrapport of wetenschappelijk artikel. Hiervoor ontvang je 50 punten.
Je wil graag weten welk meetinstrument het meest geschikt is (ten aanzien van praktische hanteerbaarheid en psychometrische kwaliteit) voor het meten van de mate van zelfmanagement bij patiënten, en of deze zelfmanagement verbeterd is na jouw behandeling. Je brengt deze vraag in beeld bij de opleiding. Een student kiest dit onderwerp voor haar afstudeeropdracht. Je wordt gevraagd de student te begeleiden bij het schrijven van de scriptie van deze afstudeeropdracht.
Voorbeeld 1:
Je begeleidt een stagiair van de opleiding tot oefentherapeut. Dit doe je gedurende 40 dagen, samen met een collega. Een stage van 40 dagen levert 20 punten op. Deze punten worden gelijk verdeeld over de twee begeleiders. Jullie krijgen elk 10 punten.
Voorbeeld 2:
Je begeleidt een stagiair die in het eerste jaar van de opleiding tot oefentherapeut zit. De stagiair loopt 5 losse dagen mee, verspreid over een maand. Je krijgt hiervoor 2,5 punt.
Voorbeeld 1:
De Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) organiseert een informatieavond voor DM-cliënten over leefstijlverandering. Of een regionale afdeling van de patiëntenvereniging voor patiënten met de ziekte van Parkinson organiseert een informatieavond voor patiënten en hun omgeving. Het thema sluit aan op jouw achtergrond als oefentherapeut en vanuit deze rol verzorg je een presentatie over het gebruik van cues om minder hinder van het freezen tijdens de normale activiteiten in het dagelijks leven te hebben.
Voorbeeld 1:
Een oefentherapie praktijk met 3 medewerkers, werkzaam op verschillende locaties, heeft kwaliteit hoog in het vaandel staan. Jij voert ook kwaliteitstaken uit voor de praktijk. Voor de eenduidigheid en transparantie besluit je om procedures op te stellen in het kader van kwaliteitsbewaking en -bevordering binnen de praktijk. Je werkt hiervoor enkele interne procedures uit, zoals: