Opzetten van en deelnemen aan (inter)professionele samenwerking

Wat is het
Het opzetten van een samenwerking met als doel de zorgvraag voor cliëntengroepen zo goed mogelijk te organiseren en realiseren. Uitgangspunt is dat (para)medici de zorg met elkaar afstemmen en dat de zorg in samenhang wordt verleend. Kenmerken van de samenwerking zijn: kennisuitwisseling & kwaliteitsbevordering, het afstemmen van zorg en werken aan profilering en positionering. Dit zorgt ervoor dat de zorg toegankelijk is en wordt geleverd door de juiste zorgverlener(s). (Inter)professioneel samenwerken kan starten vanuit samenwerking binnen één beroepsgroep met het oogmerk om deel te nemen in een samenwerking tussen meerdere beroepsgroepen.
Punten
- Éénmalig: 5 punten voor het opzetten van een samenwerking binnen één beroepsgroep, met de mogelijkheid om door te groeien naar een samenwerking met meerdere beroepsgroepen.
- Éénmalig: 7 punten voor het opzetten van een samenwerking met meerdere beroepsgroepen.
- Jaarlijks: 3 punten voor een actieve bijdrage aan de samenwerking.
- Maximaal 21 punten per registratieperiode.
Laten zien
Opzetten van een (inter)professionele samenwerking:
- Notulen van het overleg om te komen tot een samenwerking met daarin actieve deelnemers;
- Een document met beschrijving en afspraken van de (inter)professionele samenwerking, zie format.
Actieve bijdrage aan de (inter)professionele samenwerking:
- (Jaar)verslag met beschrijving van voortgang en plannen voor komend jaar van de (inter)professionele samenwerking, zie format.
Denk aan
- Het opzetten van regionale ketenzorg; voor een project ‘de juiste zorg op de juiste plek’ wordt een samenwerking opgestart tussen een aantal eerstelijns paramedici en tweedelijns paramedici. Dit om ervoor te zorgen dat de cliënt geholpen wordt door de zorgverlener met de meeste expertise op het gebied van ziektebeeld van de desbetreffende cliënt. Er worden plannen gemaakt hoe de overdracht volledig zo snel en volledig mogelijk kan plaatsvinden.
- Een paramedicus merkt steeds vaker dat er bij cliënten ook sociale factoren spelen die bijdragen aan de klacht. De paramedicus zet een samenwerking op binnen de beroepsgroep om verhalen van beroepsgenoten te horen en kennis uit te wisselen. Uiteindelijk wordt er een samenwerking opgezet met een landelijke welzijnsorganisatie, zodat er korte lijnen zijn. Er wordt laagdrempelig doorverwezen mocht interdisciplinaire behandeling wenselijk zijn.
Denk niet aan
- Deelname aan geaccrediteerde landelijke kennisnetwerken. Zie hiervoor ‘Deelname aan geaccrediteerde landelijke (kennis)netwerken’.
- (Inter)professioneel overleg, zoals een casuïstiekbespreking. Zie hiervoor ‘Intercollegiaal overleg’.
- Directe zorgverlening aan cliënten.
- Opzetten van en deelnemen aan een multidisciplinair overleg (MDO).
Format
Competentie
Professionaliteit / Samenwerken / Maatschappelijk handelen.